Tweede Kamer wil handels- en houdverbod voor ziekgefokte…
23 oktober, 2024
Tweede Kamer wil handels- en houdverbod voor ziekgefokte…
23 oktober, 2024
Administratief kantoorvrijwilliger gezocht
18 oktober, 2024
In België is vorige week een wet aangenomen om het welzijn van dieren op te nemen in de Grondwet. Daarmee is België de zesde EU-lidstaat die dieren grondwettelijke bescherming biedt. Een historische gebeurtenis, waar Nederland een voorbeeld aan kan nemen. Want met het opnemen van dierenrechten in de Grondwet wordt de morele en juridische status van dieren versterkt en kunnen ze beter worden beschermd. Maar is Nederland er klaar voor om met zijn tijd mee te gaan en de intrinsieke waarde van dieren daadwerkelijk centraal te stellen?
In de Belgische Grondwet staat nu dat de federale staat, de gemeenschappen en de gewesten streven naar bescherming van en zorg voor dieren als wezens met gevoel. Dat is belangrijk, want in de Grondwet staan de basisregels waaraan iedereen zich moet houden. Dat gaat verder dan een ‘gewone’ wet: de Grondwet is het belangrijkste staatsdocument en het geldt als basis voor alle andere wetten.
In Nederland gelden verschillende dierenwelzijnswetten die grenzen stellen aan wat we dieren mogen aandoen. Het probleem met deze wetten is dat ze vaak ruim te interpreteren zijn. Ook kunnen ze relatief gemakkelijk gewijzigd worden en vaak worden ze gebrekkig nageleefd en gehandhaafd. Door dierenrechten in de Grondwet op te nemen, staan dieren juridisch veel sterker. Dierenwelzijn moet dan veel zwaarder worden meegewogen bij juridische beslissingen.
In de Nederlandse Wet dieren staat dat dieren wezens zijn met gevoel en dat hun intrinsieke waarde centraal moet staan. Toch vallen ze nog steeds in de categorie ‘rechtsgoederen’. Dat heeft niet alleen juridische consequenties, maar ook morele. Door dieren te categoriseren als ‘goederen’ wordt ontkend dat dieren in veel opzichten lijken op de mens en het impliceert dat je ze mag behandelen als producten.
Daarnaast wordt geargumenteerd dat dieren geen plichten hebben en dat ze daarom dus ook geen rechten zouden moeten krijgen. Maar dat is een drogredenering, want er zijn ook groepen mensen die geen plichten hebben (zoals baby’s en mensen met een verstandelijke beperking) en die toch grondrechten hebben. De wereld zou te klein zijn als we deze mensen in de wet als ‘goederen’ zouden omschrijven. Waarom doen we dat dan wel met dieren? Het antwoord is simpel: economische belangen.
Het opnemen van dieren in de Grondwet heeft gevolgen voor de bedrijfsvoering van veehouders, vissers, fokkers, handelaren en jagers. Wegen hun belangen zwaarder dan die van de dieren? Blijft de Nederlandse politiek ook hier ver achterlopen op landen zoals Duitsland, Luxemburg, Zwitserland, Oostenrijk, Egypte, India, Slovenië, Brazilië en België?
De wetenschap heeft ons geleerd dat de mens gewoon een diersoort is die veel overeenkomsten heeft met andere diersoorten. Net als de mens kan een dier pijn, verdriet en geluk voelen. Net als de mens hebben dieren bewustzijn, intelligentie en een wil om goed te leven. Deze eigenschappen zijn de grondslag van de waardigheid van de mens en daarmee ook van het dier. Voor álle diersoorten zouden fundamentele waarden moeten gelden als bescherming tegen vernedering en geweld, de beschermwaardigheid van het leven en het recht op autonomie, goede zorg en een gezonde leefomgeving.
Het wordt hoog tijd dat Nederland met zijn tijd meegaat en recht doet aan de brede overtuiging dat dieren grondwettelijke bescherming van hun welzijn en levenskwaliteit moeten krijgen. Alleen dan stellen we de intrinsieke waarde van dieren écht centraal.
Directeur