Een enorm kattenprobleem
Met honderdduizenden zwerf- en asielkatten kent Nederland een enorm kattenprobleem. Katten worden afgestaan, gedumpt of lopen weg van huis. Een niet-gecastreerde kat op straat zal voor veel nageslacht zorgen. Hierdoor ontstaan zwerfkattenpopulaties waarbinnen ook weer veelvuldig nestjes geboren worden. Een kattenpaar kan in tien jaar tijd wel voor een half miljoen nakomelingen zorgen! Asielen zitten overvol, ziektes breken uit, mensen ervaren overlast en de katten lijden ontzettend.
Het aandeel van de huiskat
Katten kunnen op een leeftijd van 4 maanden al vruchtbaar zijn. Dat betekent dat de dieren op jonge leeftijd gecastreerd moeten worden. In Nederland worden katers en poezen doorgaans onvruchtbaar gemaakt vanaf 4 tot 6 maanden. Maar dikwijls wordt ervoor gekozen om de dieren pas te castreren na een eerste ‘pretnestje’. Katers worden vaak helemaal niet geholpen, omdat de eigenaren geen ‘last’ ondervinden van een eventueel nestje. Ondertussen zorgen ze voor veel nageslacht. Ook komt het regelmatig voor dat ongecastreerde huiskatten van huis weglopen en zich aansluiten bij een groep zwerfkatten. Het gevolg: onze huiskatten houden het zwerfkattenprobleem in stand.
TNR
Er zijn verschillende oplossingen te bedenken voor het zwerfkattenprobleem. Door chippen en castreren verplicht te stellen zal de kattenpopulatie minder hard groeien. Immers: zonder huiskatten geen zwerfkatten (zie het RDA-rapport Vat op de zwerfkat). Om de bestaande zwerfkattenpopulatie te verkleinen, is de jacht de meest lugubere manier. Een stuk diervriendelijker en effectiever is de Trap, Neuter and Return (TNR)-methode. Zwerfkatten worden daarbij gevangen, gecastreerd en gesocialiseerd of weer teruggeplaatst. Op die manier wordt een uitsterfbeleid in gang gezet, waarvan binnen drie jaar het resultaat al zichtbaar is in de asielen en op straat.
Vroegcastratie
In de Verenigde Staten wordt vroegcastratie al tientallen jaren succesvol uitgevoerd. Hierbij worden asiel- en zwerfkatten al op een leeftijd van 6 tot 8 weken gecastreerd. Deze methode is niet onomstreden: lang dacht men dat vroegcastratie nadelige gevolgen zou hebben, zoals problemen met groei en ontwikkeling en veranderingen in het gedrag. Andere studies wijzen uit dat er op deze vlakken geen problemen ontstaan. Bovendien zijn de chirurgische technieken verbeterd, net als de methodes om mogelijke problemen bij de narcose te voorkomen.
Bekijk hier de uitzending van het NOS Journaal van 6 juli 2012, waarin de Sophia-Vereeniging aan het woord is over vroegcastratie.
Voordelen van vroegcastratie
Vooralsnog zijn er geen grote nadelige langetermijneffecten aangetoond van neutralisatie op hele jonge leeftijd. Wel moet er rekening gehouden worden met het risico op gewichtstoename, maar dat geldt ook bij castratie op latere leeftijd. Wat het gedrag betreft worden zelfs positieve effecten beschreven: katten zijn minder agressief, ze worden aanhankelijker en ze vertonen minder seksueel en territoriaal gedrag. Ook is het risico op mammatumoren lager bij poezen die voor het eerste levensjaar zijn gecastreerd. Een ander voordeel van vroegcastratie is dat de kittens met hun broertjes en zusjes samen naar de dierenarts gaan, samen onder narcose gebracht worden en in een veilige groep weer bijkomen. Bovendien herstellen kittens sneller van de operatie dan oudere katten. Het belangrijkste voordeel is dat ze niet voor nóg meer nageslacht kunnen zorgen.
Wanneer castreren?
Castratie bij verwilderde zwerfkatten kan het beste zo vroeg mogelijk gebeuren, op een leeftijd van 2 tot 4 maanden. Zolang het kattenleed deze enorme proporties heeft, vindt de Sophia-Vereeniging deze medische ingreep bij jonge katten gerechtvaardigd. Nadat de voortplanting een halt toe is geroepen, kunnen ze worden teruggeplaatst op de vangplek of worden gesocialiseerd. Asielkatten zouden moeten worden gecastreerd voordat de kat naar de nieuwe eigenaar gaat. Bij huiskatten kan er beter eerst gevaccineerd worden en dan pas gecastreerd. De vaccinatie van kittens gebeurt meestal door middel van twee injecties, met een tussenpauze van vier weken. De eerste vindt plaats op een leeftijd van 8/9 weken en de tweede als het kitten 12/13 weken oud is. Een paar weken daarna, dus als het katje ongeveer vier maanden oud is, kan het gecastreerd worden. Tot die tijd moet de kat zeker binnen blijven.
Raskittens
Raskittens gaan zelden bij de moederpoes weg voor de leeftijd van twaalf weken. Over het algemeen staan fokkers erop dat nieuwe eigenaren instemmen met castratie. Gun deze kittens een week of drie om te wennen aan het nieuwe huis voordat ze gecastreerd worden. Een leeftijd van ongeveer 4 maanden is prima.
Sommige fokkers laten hun kittens al castreren voordat ze naar hun nieuwe eigenaar gaan. Zo kunnen ze voorkomen dat er met de dieren gefokt wordt en houden ze hun monopoliepositie in stand. Vroegcastratie vindt dan alleen plaats vanwege economische motieven en niet om dierenwelzijnsredenen. De Sophia-Vereeniging vindt het onacceptabel als er enkel om deze reden een aantasting van de integriteit van het dier plaatsvindt.
Castratie of sterilisatie?
Veel mensen denken bij castratie aan een kater en bij sterilisatie aan een poes. In de diergeneeskunde duiden ‘castratie’ en ‘sterilisatie’ echter niet op het geslacht van de dieren, maar op de operatie zelf. Castratie is het weghalen van de geslachtsorganen, zowel bij mannelijke als bij vrouwelijke dieren. Worden de eileiders of zaadleiders alleen onderbroken, dan heet dat sterilisatie. De dieren zijn dan onvruchtbaar, maar hormonaal nog intact. Het gedrag blijft dus hetzelfde. Vaak laten huisdiereigenaren hun dier niet alleen ‘helpen’ om nageslacht te voorkomen, maar ook om hormonaal gedrag te vermijden. Daarom wordt bijna altijd gekozen voor castratie en niet voor sterilisatie.