De huis- en hobbydierenlijst is een lijst met zoogdiersoorten die als huis- of hobbydier gehouden mogen worden. De dertig diersoorten die op de lijst staan, zijn wetenschappelijk aangeduid als geschikte huisdieren. Maar wat houdt de huis- en hobbydierenlijst precies in? Welke dieren staan op de lijst? Hoe en waarom is er voor deze dieren gekozen? En hoe werkt de lijst? Alle veelgestelde vragen en onduidelijkheden beantwoorden wij voor je.
-
Algemene vragen over de huis- en hobbydierenlijst
Wat is de huis- en hobbydierenlijst?
De huis- en hobbydierenlijst is een lijst met zoogdiersoorten die als huis- of hobbydier gehouden mogen worden. De 30 diersoorten die op de lijst staan, zijn wetenschappelijk aangeduid als geschikte huis- en hobbydieren. De huis- en hobbydierenlijst is samengesteld door twee onafhankelijke commissies: de Wetenschappelijke Adviescommissie Positieflijst (WAP) en het Adviescollege huis- en hobbydierenlijst.
Waarom is de huis- en hobbydierenlijst opgesteld?
Niet alle diersoorten zijn geschikt om als huis- of hobbydier te houden. Bij de dieren die niet op de lijst staan, is het bijvoorbeeld niet mogelijk om aan hun natuurlijke behoeftes te voldoen. Deze diersoorten hebben complexe verzorging nodig. Andere dieren kunnen ziektes overbrengen of ze kunnen ernstig letsel veroorzaken. Sommige risico’s zijn zo groot, dat het houden van deze dieren niet verantwoord is. Om het dierenwelzijn te verbeteren, is de huis- en hobbydierenlijst opgesteld.
Vanaf wanneer geldt de huis- en hobbydierenlijst?
De huis- en hobbydierenlijst geldt vanaf 1 juli 2024.
Wat is het verschil met de eerdere positieflijst?
Sinds 1992 staat in de Nederlandse wet dat er een positieflijst gaat komen. In de drie decennia die daarop volgden, waren er verschillende initiatieven om zo’n positieflijst vast te stellen. In 2015 waren we heel dichtbij, maar deze lijst werd in 2017 afgekeurd omdat hij niet objectief, deskundig en transparant genoeg tot stand gekomen zou zijn.
Sindsdien is gewerkt aan een nieuw toetsingskader dat voldoet aan de wettelijke vereisten. Met dit systeem zijn nu meer dan 300 zoogdieren beoordeeld. Bij het opstellen van de nieuwe positieflijst (de huis- en hobbydierenlijst) zijn de natuurlijke behoeftes van het dier en de gezondheid van de mens als uitgangspunt genomen. Daarnaast is voldaan aan de beginselen van deskundigheid en transparantie.
-
Hoe werkt de huis- en hobbydierenlijst?
Voor wie geldt de huis- en hobbydierenlijst?
De huis- en hobbydierenlijst geldt voor iedereen die een zoogdier houdt. Voor reptielen, amfibieën en vogels zijn nog geen lijsten opgesteld. Wel worden in bepaalde situaties uitzonderingen gemaakt. Zo mogen dierentuinen en wildopvangcentra wel dieren houden die niet op de huis- en hobbydierenlijst staan.
Waarom mogen sommige dieren wel gehouden worden en anderen niet?
De diersoorten die niet op de huis- en hobbydierenlijst staan, zijn niet geschikt om als huis- of hobbydier te houden. Deze dieren kunnen ziektes overdragen op de mens, ze kunnen ernstig letsel veroorzaken of ze hebben complexe verzorging nodig. Vaak kan er niet aan hun natuurlijke behoeftes worden voldaan in gevangenschap. In totaal zijn ruim 300 zoogdiersoorten beoordeeld op basis van verschillende risicofactoren. De diersoorten die binnen drie of meer risicocategorieën vallen, zijn niet toegelaten op de huis- en hobbydierenlijst. Sommige diersoorten zouden volgens de risico-analyse niet op de lijst mogen staan, maar ze mogen toch gehouden worden omdat ze als gedomesticeerd worden beschouwd.
Kunnen diersoorten nog van de huis- en hobbydierenlijst afgehaald worden? En kunnen diersoorten ook toegevoegd worden?
De huis- en hobbydierenlijst is een dynamische lijst, gebaseerd op wetenschappelijke inzichten. Met nieuwe wetenschappelijke informatie is het mogelijk dat diersoorten van de lijst worden afgehaald of juist aan de lijst worden toegevoegd.
Voor wie worden uitzonderingen gemaakt?
- Houders van damherten en Midden-Europese edelherten
- Een houder van de dromedaris als productiedier (deze ontheffing geldt alleen voor het desbetreffende bedrijf en is geldig tot dit bedrijf niet meer bestaat)
- Dierenartsen, bij het uitoefenen van hun beroep
- Dierentuinen met een dierentuinvergunning
- Opvangcentra voor dieren
- Opslaghouders in opdracht van de minister van LNV, mits ze voldoen aan de bijlage bij de Beleidsregel kwaliteit en opvang diersoorten
- Instellingen die dierproeven doen en daarvoor de juiste vergunning hebben
- Mensen die dieren vervoeren van en naar een Nederlandse zee- of luchthaven. Je mag zo’n dier dan vier dagen houden totdat het vervoerd wordt (en bij uitzondering langer)
- Iemand die een dier in nood treft. Je mag het dier wel helpen en tijdelijk opvangen, maar je mag het dier niet houden
-
Wat betekent de huis- en hobbydierenlijst voor het dierenwelzijn?
Hoe draagt de huis- en hobbydierenlijst bij aan een beter dierenwelzijn?
De zoogdiersoorten die niet op de lijst staan, kunnen in gevangenschap niet naar hun natuurlijke behoeftes leven. Bij de beoordeling van de diersoorten is gekeken naar risicofactoren die invloed hebben op het houden van een dier in een onnatuurlijke situatie. Deze risicofactoren zijn opgesteld aan de hand van biologische kenmerken die belangrijk zijn voor de gezondheid en het welzijn van het dier. Diersoorten die binnen drie of meer risicocategorieën vallen, mogen niet gehouden kunnen worden.
Is er bij de diersoorten die niet op de lijst staan daadwerkelijk een groter risico op gebied van welzijn, gezondheid en veiligheid mens/dier dan bij de diersoorten die wel op de lijst staan?
Ja, bij deze diersoorten is er een groter risico, omdat er niet kan worden voldaan aan hun natuurlijke behoeftes. Bovendien vallen deze dieren in meerdere risicocategorieën op het gebied van welzijn, gezondheid en veiligheid voor mens en dier. Uiteraard geldt ook voor diersoorten die wel op de lijst staan dat het belangrijk is dat er aan hun natuurlijke behoeftes wordt voldaan voor een goed dierenwelzijn.
-
Wat betekent de lijst voor de zoogdieren die er NIET op staan?
Wat betekent het als diersoorten niet op de huis- en hobbydierenlijst staan?
Zoogdiersoorten die niet op de huis- en hobbydierenlijst staan mogen vanaf 1 juli 2024 niet meer worden gehouden. Er geldt echter een overgangsregeling voor een aantal dieren. Dit betekent dat de volgende dieren nog wel gehouden mogen worden, ook al staan deze diersoorten niet op de huis- en hobbydierenlijst:
- Alle dieren die vóór 1 juli 2024 al waren geboren en in Nederland wonen
- Nakomelingen van een drachtig dier dat vóór 1 juli 2024 al drachtig was
Zo mogen de dieren die voor 1 juli 2024 al in het bezit van de eigenaar waren nog worden gehouden, verkocht of doorgegeven. Eigenaren moeten dan wel kunnen aantonen dat ze het dier al voor 1 juli 2024 in bezit hadden. Verder mag er vanaf 1 juli 2024 niet meer gefokt worden met diersoorten die niet op de lijst staan.
Mogen diersoorten die niet op de lijst staan vanaf 1 juli 2024 nog worden aangeschaft?
Nee, deze diersoorten mogen niet meer aangeschaft worden vanaf 1 juli 2024, tenzij het dier onder het overgangsrecht valt. Welke dieren dit zijn lees je in de bovenstaande vraag.
Mag vanaf 1 juli 2024 nog gefokt worden met diersoorten die niet op de huis- en hobbydierenlijst staan?
Nee, vanaf 1 juli 2024 mag niet meer gefokt worden met diersoorten die niet op de huis- en hobbydierenlijst staan.
Ik heb een huisdier dat niet op de huis- en hobbydierenlijst staat. Wat nu?
Als je dit dier voor 1 juli 2024 al had, mag je dit dier houden. Deze dieren vallen namelijk onder het overgangsrecht.
Mogen nakomelingen van een drachtig dier dat niet op de huis- en hobbydierenlijst staat, vanaf 1 juli 2024 nog gehouden worden?
Ja, de nakomelingen van een drachtig dier dat niet op de lijst staat mogen gehouden worden, mits het dier drachtig was vóór 1 juli 2024.
Hoe bewijs ik dat ik mijn dier al voor de ingang van de huis- en hobbydierenlijst in mijn bezit had?
Om te bewijzen dat het dier al in bezit van de eigenaar was voor 1 juli 2024 kan een aankoopbewijs, dierenpaspoort of dierenartsrekening getoond worden. Het is belangrijk dat je kunt aantonen dat het daadwerkelijk om het dier in kwestie gaat. Getuigenverklaringen van kennissen of foto’s zonder datum gelden niet als bewijs.
Kan ik na 1 juli 2024 nog terecht bij een gespecialiseerde dierenarts met mijn dier dat niet op de lijst staat?
Ja, dierenartsen mogen diergeneeskundige handelingen blijven verrichten bij deze dieren. Zij hebben hier een vrijstelling voor gekregen. Daarnaast hebben dierentuinen en wildopvangcentra ook gespecialiseerde dierenartsen nodig. Er zullen daarom dierenartsen blijven bestaan die gespecialiseerd zijn in dieren die niet op de huis- en hobbydierenlijst staan.
Wat gebeurt er met de dieren die niet op de huis- en hobbydierenlijst staan, maar nog in dierenwinkels en tuincentra zitten?
Voor deze dieren geldt het overgangsrecht. De dieren mogen nog worden doorverkocht, mits de dierenwinkel of het tuincentrum een bewijs heeft dat het dier al vóór 1 juli 2024 in bezit was.
-
Heeft een verbod op bepaalde zoogdieren niet allerlei nadelen?
Waarom is er niet gekozen voor houderijvoorschriften in plaats van een verbod?
Houderijvoorschriften klinken misschien als een goed alternatief, maar dat zijn ze niet. Het welzijn van veel niet-gedomesticeerde diersoorten wordt in gevangenschap aangetast, hoe goed ze ook verzorgd worden. Ook zijn houderijvoorschriften moeilijk te controleren vanwege beperkte handhavingscapaciteit. Bovendien voorkomen voorschriften niet dat ziektes van dier naar mens overspringen of andersom.
Zorgt een verbod niet juist voor illegale handel en daardoor voor meer dierenleed?
Nee, dat verwachten we niet. In België is er al sinds 2001 een Positieflijst zoogdieren en daar is de illegale handel niet gegroeid. Er is zelfs gebleken dat de controles makkelijker zijn, omdat mensen door het verbod beter weten welke dieren wel en niet gehouden mogen worden.
-
Hoe werkt de controle en handhaving van de lijst?
Gaat er gecontroleerd worden op de huis- en hobbydierenlijst?
Ja, vanaf 1 juli 2024 gaat er gecontroleerd worden op de huis- en hobbydierenlijst. Dit zal gebeuren door de Landelijke Inspectiedienst Dierenwelzijn (LID), de politie en de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA).
Hoe wordt er gecontroleerd op de huis- en hobbydierenlijst en door wie?
De LID, de NVWA en de politie voeren de controles uit. Op de websites van deze instanties is meer informatie te vinden over hun werkwijze.
-
Waar zijn de diersoorten op beoordeeld?
Hoe is de beoordeling van de diersoorten gedaan?
Het Adviescollege heeft ruim 300 zoogdiersoorten beoordeeld die in Nederland als huis- of hobbydier gehouden worden. Deze zoogdiersoorten zijn aan de hand van zeventien risicofactoren beoordeeld, onderverdeeld in de volgende vijf risicocategorieën: gezondheid mens, voedselopname, ruimtegebruik en veiligheid, thermoregulatie en sociaal gedrag. In totaal zijn er 30 diersoorten positief beoordeeld voor de huis- en hobbydierenlijst.
Diersoorten die in drie of meer van de vijf risicocategorieën vallen, zijn niet op de lijst geplaatst. Op basis van van het aantal risicocategorieën waarin zij scoren, zijn ze ingedeeld in een risicoklasse (A t/m F). De diersoorten die in risicoklasse D t/m F vallen, zijn niet op de lijst geplaatst.
Bij de beoordeling van de diersoorten is in eerste instantie gekeken naar de risicofactoren van de wilde populatie. Vervolgens is gekeken naar de invloed van domesticatie op deze risicofactoren. In een aantal gevallen is de gedomesticeerde populatie los beoordeeld van de wilde populatie. Gedomesticeerde populaties staan op de huis- en hobbydierenlijst en mogen dus gehouden worden.
Hoe is de beoordeling wat betreft domesticatie gedaan?
Domesticatie van dieren vindt plaats onder invloed van de mens. Bij dit proces veranderen dieren over generaties heen in eigenschappen en kenmerken, zodat zij kunnen samenleven met mensen. Dingen die kunnen veranderen zijn de morfologie, de fysiologie, de grootte van het dier en het gedrag. Omdat deze kenmerken en eigenschappen kunnen zorgen voor grote verschillen met de wilde populatie, is besloten om domesticatie mee te nemen in het beoordelingsproces.
Bij de beoordeling van de diersoorten is in eerste instantie gekeken naar de risicofactoren van de wilde populatie. Vervolgens is bij gedomesticeerde populaties gekeken of het proces van domesticatie de risicofactoren heeft versterkt, gereduceerd of veranderd. Om te bepalen of een diersoort gedomesticeerd is, is gezocht naar wetenschappelijk bewijs. Daarbij zijn de volgende criteria gehanteerd:
- Wordt de diersoort al vele generaties lang door de mens gehouden?
- Is er specifiek gefokt met individuele dieren met kenmerken of eigenschappen die voor de mens nuttig zijn?
- Heeft de fokkerij gezorgd voor stabiele veranderingen in eigenschappen, kenmerken of gedrag van de diersoort, waardoor deze afwijkt van de oorspronkelijke wilde diersoort?
Wanneer bij deze vragen geen bewijs wordt gevonden voor de domesticatie van gehouden populaties, wordt alleen de wilde diersoort beoordeeld. Als hier wel bewijs voor wordt gevonden, worden de wilde populatie en de gedomesticeerde soort apart beoordeeld.
-
Welke risicofactoren zijn meegenomen in de beoordeling?
Op welke risicofactoren zijn de diersoorten beoordeeld?
Bij de beoordeling van de diersoorten is gekeken naar risicofactoren die het lastig maken om een dier in een onnatuurlijke leefsituatie te houden. Deze risicofactoren zijn opgesteld aan de hand van biologische kenmerken die belangrijk zijn voor de gezondheid en het welzijn van de dieren. Als die in het gedrang komen, kunnen welzijnsproblemen ontstaan. In totaal zijn zeventien risicocategorieën aangehouden, waarvan er vijftien gaan over biologische kenmerken van diersoorten en twee over de gezondheid van mensen. Deze risicofactoren zijn ingedeeld in vijf categorieën: gezondheid mens, voedselopname, ruimtegebruik/veiligheid, thermoregulatie en sociaal gedrag.
Waarom is bij de beoordeling van de diersoorten niet gekeken of risico’s eenvoudig te verminderen zijn, in plaats van de dieren te verbieden?
Er zijn allerlei risicofactoren die het moeilijk maken om een dier naar zijn aard als huisdier te houden. Of deze risico’s gemakkelijk te verminderen zijn, is sterk afhankelijk van de kennis, de vaardigheden en de bereidheid van de eigenaar. Daarnaast verschilt het per individueel dier in hoeverre het zich kan aanpassen aan het leven bij de mens. Vanwege de sterke afhankelijkheid van deze onzekere factoren, is besloten om dit niet mee te nemen in de beoordeling van de diersoorten.
Wat betekenen de risicoklasses A, B, C, D, E en F?
Bij de beoordelingen van de diersoorten staan er risicoklasses. Dieren met de risicoklasse A, B of C mogen gehouden worden en staan op de huis- en hobbydierenlijst. De risico’s die gepaard gaan met deze diersoorten zijn aanvaardbaar. Bij risicoklasse A is er het minste aantal risico’s. De diersoorten met de risicoklasse D, E of F staan niet op de huis- en hobbydierenlijst en mogen dus niet gehouden worden. Tenzij de soort gedomesticeerd is, zoals het konijn. Bij risicoklasse F zijn er het meeste aantal risico’s.
-
Vragen over zoönosen (ziektes van dier op mens)
Waarom zijn zoönosen een risico als mijn dier niet in aanraking komt met andere dieren?
Zoönosen zijn ziektes die dieren op mensen kunnen overdragen. Het gaat hier dus om overdracht van dier op mens, en niet van dier op dier.
Waarom is er niet gekeken naar de preventiemogelijkheden voor zoönosen?
Bij de beoordeling van het risico van zoönosen is uitgegaan van de ernst van de zoönose én de kans dat de zoönose via de diersoort door de mens wordt opgelopen. Bij de kans op overdracht van een ziekte is ook gekeken naar de ‘haalbaarheid van beheersmaatregelen’.
Waarom is er niet gekeken naar hoe vaak een zoönose bij een diersoort voorkomt?
De beoordeling is niet gedaan op basis van hoe vaak een zoönose bij een diersoort voorkomt. Het Adviescollege heeft hier wel naar gekeken, maar deze cijfers zijn vaak onvolledig. Bovendien gelden de cijfers die wel beschikbaar zijn vaak alleen voor specifieke landen en populaties en niet voor de diersoort in het algemeen. Daarom zijn deze cijfers niet gebruikt bij de beoordeling van de diersoorten.
Waarom spelen zoönosen een rol bij de beoordeling van diersoorten, als dit alleen een risico is bij wilde dieren en niet bij dieren in gevangenschap?
Bij de beoordeling van zoönosen en andere risicofactoren is eerst gekeken naar de domesticatie van diersoorten. Een diersoort wordt als gedomesticeerd gezien als de eigenschappen van de gedomesticeerde diersoort afwijken van die van de wilde populatie. Als dat het geval is, zijn de wilde en de gedomesticeerde soort apart van elkaar beoordeeld op de risicofactoren, en dus ook op zoönosen.
-
Vragen over gevaar voor de mens en natuurlijk klimaat van het dier
Waarom zijn sommige diersoorten gevaarlijk?
Sommige diersoorten zijn gevaarlijk vanwege hun grootte, morfologie, fysiologie en gedrag. Zij kunnen ernstig letsel veroorzaken bij mensen, waarbij spoedeisende en soms ook langdurige hulp is vereist. Soms kan het letsel zelfs dodelijk zijn. Diersoorten waarbij de kans groot is op ernstig letsel voor de mens, mogen niet meer als huisdier worden gehouden. Bij de beoordeling van de diersoorten is er rekening mee gehouden dat er mensen in de buurt komen om de dieren te verzorgen.
Is bij de beoordeling van diersoorten op het gebied van klimaat rekening gehouden met het binnen of buiten houden van deze dieren?
Bij de beoordeling is gekeken of diersoorten optimaal zijn aangepast aan hun natuurlijke klimaat. Wanneer een diersoort van nature in een tropisch klimaat leeft, is het lastig om in Nederland (gematigd zeeklimaat) aan de eisen van het natuurlijke klimaat te voldoen. Binnen deze risicocategorie is gekeken naar de fysiologische eigenschappen van de diersoorten (zoals een thermoneutrale zone en warmtegeleiding). Als de leefomgeving niet voldoet aan de eisen van het natuurlijke klimaat, kan dit zorgen voor welzijnsproblemen en problemen met de thermoregulatie.
-
Vragen over specifieke diersoorten
Hamsters
Waarom mogen Chinese dwerghamsters en goudhamsters wel gehouden worden, maar Russische dwerghamsters, de woestijndwerghamster (Roborovski dwerghamster) en Campbelli dwerghamsters niet?
De Chinese dwerghamster en de goudhamster vallen beiden in risicoklasse C. Daarnaast wordt de goudhamster als gedomesticeerd beschouwd. De Russische dwerghamster, de woestijndwerghamster (Roborovski dwerghamster) en de Campbelli dwerghamster vallen alledrie in risicoklasse D. Voor deze drie soorten gelden extra risicofactoren, namelijk paarsgewijze/monogame leefwijze, dominantiehiërarchie en kans op overbevolking. Wil je meer weten over de beoordeling van deze hamstersoorten? Kijk op de website van de Rijksoverheid.Welke hamstersoorten worden als gedomesticeerd beschouwd en welke niet?
- De goudhamster is de enige hamstersoort die als gedomesticeerd wordt beschouwd.
- De Chinese dwerghamster, de Russische dwerghamster, de woestijndwerghamster en de Campbelli dwerghamster zijn niet gedomesticeerd.
De reden dat naast de goudhamster ook de Chinese dwerghamster op de lijst staat, is onder meer omdat deze twee hamstersoorten vriendelijk zijn en solitair leven. Dat maakt het risico op overbevolking en dominantie klein. De andere hamstersoorten vallen in risicoklasse D en brengen ze te veel risico’s met zich mee.
Konijnen
Waarom is het konijn op de huis- en hobbydierenlijst geplaatst, terwijl deze dieren heel vaak lijden omdat ze verkeerd gehouden worden?
Konijnen worden inderdaad vaak verkeerd gehouden. Vaak leven ze zonder soortgenootjes, krijgen ze te weinig aandacht en is er onvoldoende ruimte. Konijnenhokken die verkrijgbaar zijn in dierenwinkels en dierenwebshops zijn eigenlijk altijd te klein en voldoen niet aan de natuurlijke behoeftes van konijnen. De reden dat het konijn toch op de lijst staat, is omdat konijnen onder gedomesticeerde dieren vallen. Dit betekent niet dat een konijn dus een ‘makkelijk’ dier is om te houden, integendeel. Wij raden het houden van konijnen af, tenzij je écht kunt bieden wat een konijn van nature nodig heeft.Ratten
Valt de ‘tamme rat’ onder de bruine rat?
Op de huis- en hobbydierenlijst staat de bruine rat (Rattus norvegicus). Met de tamme rat wordt de gedomesticeerde bruine rat bedoeld. De tamme rat valt in risicoklasse C en is ook gedomesticeerd. De tamme rat mag dus gehouden worden. Wil je meer weten over de beoordeling van deze dieren? Kijk op de website van de Rijksoverheid.Muizen
Waarom mogen de Afrikaanse dwergrelmuis en de grote Egyptische renmuis wel gehouden worden, maar de gestreepte grasmuis en de zebragrasmuis niet?
Al deze muizensoorten worden als niet-gedomesticeerd beschouwd. De Afrikaanse dwergrelmuis en de grote Egyptische renmuis worden in risicoklasse C ingedeeld. De gestreepte grasmuis en de zebragrasmuis vallen in risicoklasse D. Op deze twee soorten is een aantal extra risicofactoren van toepassing: de dominantiehiërarchie en de kans op overbevolking. Kijk op de website van de Rijksoverheid voor meer informatie over de beoordeling van deze muizensoorten.Mag een jerboa (springmuis) in de toekomst nog aangeschaft worden?
Nee, jerboa’s mogen niet meer aangeschaft en gehouden worden per 1 juli 2024. Ze mogen dan ook niet meer gefokt worden. Echter: diersoorten die niet op de huis- en hobbydierenlijst staan vallen onder het overgangsrecht. Als de eigenaar kan bewijzen dat hij ‘verboden’ dieren al in bezit had voor 1 juli 2024, dan mag hij deze nog doorverkopen.Chinchilla’s
Een chinchilla is een groepsdier Hoe moet dat als een chinchilla straks alleen achterblijft?
Ook na 1 juli 2024 is het mogelijk om dieren die niet op de lijst staan nog aan te schaffen. Door de overgangsregeling mogen deze diersoorten nog worden gehouden, gekocht en verkocht. Er mag alleen niet meer met ze gefokt worden. Het is dus mogelijk om ook na 1 juli 2024 een chinchilla aan te schaffen. Je kunt er ook voor kiezen om naar een opvangcentrum te gaan voor een maatje of om je dier te plaatsen bij soortgenoten. Wil je meer weten over de beoordeling van chinchilla’s? Kijk op de website van de Rijksoverheid.Gerbils
Waarom mag de Mongoolse gerbil wel en de vetstaartgerbil niet gehouden worden?
Ondanks dat de Mongoolse gerbil in risicoklasse E valt, mogen deze diertjes nog wel gehouden worden. Dat heeft te maken met de domesticatie van de diersoort. De vetstaartgerbil wordt niet als gedomesticeerd beschouwd en staat daarom niet op de huis- en hobbydierenlijst. Kijk voor meer informatie over de beoordeling van gerbils op de website van de Rijksoverheid.Degoes
Waarom mag een degoe niet meer gehouden worden, maar andere kleine knaagdieren wel?
De degoe valt in risicoklasse E, wat betekent dat deze diersoort in vier risicocategorieën is beoordeeld en niet gehouden mag worden. Sommige andere kleine knaagdieren vallen in andere risicoklassen. Zo valt de Afrikaanse dwergrelmuis in risicoklasse C, wat betekent dat de risico’s nog te overzien zijn en dat dit dier gehouden mag worden. Bij risicoklasse E is het lastig om te voldoen aan de natuurlijke behoeftes van het dier. Hierdoor verschilt de beoordeling van de degoe met die van andere kleine knaagdieren. Wil jij meer weten over de beoordeling van degoes? Kijk op de website van de Rijksoverheid.Hamsterratten
Mag een hamsterrat in de toekomst nog aangeschaft worden?
Nee, de hamsterrat staat niet op de huis- en hobbydierenlijst en mag dus na 1 juli 2024 niet meer aangeschaft worden. Diersoorten die niet op de huis- en hobbydierenlijst staan vallen onder het overgangsrecht. Deze diersoorten mogen dus nog wel verkocht of doorgegeven worden als de eigenaar kan bewijzen dat hij het dier al in bezit had voor 1 juli 2024. Meer informatie over de beoordeling van hamsterratten vind je op de website van de Rijksoverheid. -
Waar kan ik meer informatie vinden over de huis- en hobbydierenlijst?
Uitgebreide informatie over de huis- en hobbydierenlijst is te vinden op de website van de Rijksoverheid. Wil je over een specifieke diersoort weten waarom deze niet meer gehouden mag worden? Gebruik dan het zoekregister op rijksoverheid.nl. Wil je meer weten over hoe de huis- en hobbydierenlijst is opgesteld? Lees hier hoe het Adviescollege te werk is gegaan.