DIRECT NAAR DE INFORMATIE OVER
Recente successen · Dierenbescherming in de wet · Hond in de klas leert kinderen hondentaal · Praktische hulp rond de eeuwwisseling · Vereniging voor de dieren · Dierennoodhulp 20e eeuw · Praktische hulp aan dieren: 1880-1950 · Dierenhulp in oorlogstijd · Opkomen voor de dieren: 1875-1925
Recente successen
2024 – Hogere straffen voor dierenbeulen
Per 1 januari 2024 treed de nieuwe Wet aanpak dierenmishandeling en dierverwaarlozing in. Hiermee kan mishandeling en verwaarlozing van dieren beter worden aangepakt. Zo worden de wettelijke strafmaxima verhoogd naar vijf jaar celstraf en gaat het maximale boetebedrag naar 90.000 euro. Voorheen was dat drie jaar cel en 22.500 euro. De maximumstraf gaat niet alleen gelden voor het doden van een dier, maar ook voor het mishandelen of verwaarlozen, of het houden van dieren als dat verboden is. Ook is het organiseren van dierengevechten of het laten deelnemen van dieren aan dierengevechten strafbaar. Naast actieve dierenmishandeling is het onthouden van medische zorg ook verboden. Als (huis)diereigenaar ben je namelijk wettelijk verplicht om goed voor je huisdier te zorgen.
2023 – Aanscherping regels fokken kortsnuitige honden
In augustus 2023 is het fokken met extreem kortsnuitige honden in combinatie met een hond met een langere snuit per direct verboden.
Eerder (2019) kwam er al een verbod op het fokken met kortsnuitige honden die niet voldoen aan de zes criteria. Echter, voor de outcross werd er nog een uitzondering op deze regel gemaakt. Nu is deze uitzondering komen te vervallen, de fokkers hebben inmiddels voldoende tijd gehad om honden te gaan fokken met een gezonde snuit. Dit verbod gaat ook gelden voor extreem kortsnuitige honden die een operatie hebben gehad.
Op deze manier kan er voorkomen worden dat de ongezonde genetische kenmerken worden doorgegeven en dat dieren ernstig lijden. Dit is een groot succes in onze jarenlange strijd voor een beter (ras)hondenwelzijn.
2023 – Zelfstandig houdverbod en hogere straffen voor dierenbeulen
In mei 2023 werd er gestemd over de Wet aanpak dierenmishandeling en dierverwaarlozing. Er komt een zelfstandig houdverbod voor dierenbeulen, goed nieuws! Mensen die dieren mishandelen of verwaarlozen kunnen nu alleen een houdverbod opgelegd krijgen in combinatie met een andere straf. Zodra die straf ten einde loopt, vervalt ook het houdverbod. Dit houdverbod wordt nu een zelfstandige straf, die levenslang kan worden opgelegd. Dat is geweldig nieuws, omdat dierenbeulen vaak weer op dezelfde voet verder gaan als de tijdelijke sanctie is verlopen. Met het levenslange houdverbod voorkomen we deze wanpraktijken.
Naast het zelfstandig houdverbod worden de maximale straffen voor dierenmishandeling en -verwaarlozing verhoogd van drie naar vijf jaar. Op deze manier kan er harder worden opgetreden tegen het veroorzaken van ernstig dierenleed.
2023 – Verbod op het zelf doden van gehouden dieren
In mei 2023 werd het amendement aangenomen voor uitbreiding van het verbod op het zelf doden van huisdieren. Een enorme doorbraak in onze jarenlange strijd tegen het straffeloos afmaken van kerngezonde dieren, enkel omdat ze niet het gewenste uiterlijk hebben.
Mensen die dieren doden, kunnen alleen worden gestraft als kan worden aangetoond dat er sprake was van mishandeling. Het onderzoek dat daarvoor nodig is, wordt zelden uitgevoerd. Dat betekent dat handhavers machteloos staan en de dierenbeul vrijuit gaat. Om wanpraktijken aan te kunnen pakken, strijden wij al sinds 2009 voor een verbod op het zelf doden van huisdieren. In 2014 werd het eerste resultaat geboekt: wie zelf zijn hond of kat doodt is nu strafbaar, ongeacht hoe of waarom het gebeurt. Alleen de dierenarts mag deze dieren euthanaseren bij medische noodzaak.
Het is geweldig dat deze maatregel nu ook voor andere huisdieren gaat gelden. Want de dieren die het vaakst slachtoffer zijn van gewetenloze fokkers en particulieren, zijn nog steeds vogelvrij.
2023 – Houd- en vertoningsverbod ziekgefokte rasdieren
In februari 2023 maakte minister Adema bekend dat hij werkt aan een houd- en vertoningsverbod voor dieren met schadelijke uiterlijke kenmerken. Na een lang lobbytraject was het ons al gelukt om het fokken van zieke dieren verboden te krijgen. Toch worden doorgefokte dieren wel nog massaal verhandeld vanuit het buitenland omdat er een grote vraag naar is. Met een houdverbod komt daar ook een einde aan.
Het houdverbod betekent dat honden en andere huisdieren met schadelijke uiterlijke kenmerken niet meer gehouden mogen worden. Welke kenmerken dat zijn, wordt nu onderzocht. In de praktijk betekent een houdverbod ook een handels- en importverbod. Om een dier te verhandelen of te importeren, moet een handelaar het dier namelijk ook (kort) in bezit hebben en dat mag dan niet meer.
Om de vraag naar huisdieren met schadelijke uiterlijke eigenschappen te verminderen, wordt er ook gewerkt aan een vertoningsverbod. Dat is een verbod op het tonen van huisdieren met schadelijke uiterlijke eigenschappen, bijvoorbeeld in reclames, advertenties en op sociale media.
2023 – Landelijke chip- en registratieplicht katten
In januari 2023 kondigde minister Adema van LNV aan een landelijke chip- en registratieplicht voor katten te willen invoeren. Met een chipplicht kunnen kwijtgeraakte katten sneller en vaker herenigd worden met hun baasje. Daarnaast helpt de chipplicht bij de aanpak van het grote zwerfkattenprobleem in Nederland. Er zal nog verder onderzoek moeten plaatsvinden naar de uitvoering, handhaafbaarheid en kosten van de chip- en registratieplicht. Daarbij wordt ook gekeken op welke termijn een landelijke chipplicht ingevoerd kan worden.
2022 – Positieflijst Zoogdieren
Veel dieren die in Nederland als huisdier gehouden worden, lijden ernstig omdat op geen enkele manier tegemoet gekomen kan worden aan hun natuurlijke behoeftes. In 2022 is na meer dan dertig jaar lobbyen met de hulp van de Sophia-Vereeniging in Nederland de Positieflijst zoogdieren tot stand gekomen: een door de overheid vastgestelde lijst van dieren die geschikt worden geacht om als huisdier gehouden te worden. De positieflijst telt 30 diersoorten.
Vanaf het moment dat de lijst in werking treedt, op 1 juli 2024, is het verboden om zoogdiersoorten die niet op de lijst staan te houden. Er wordt een overgangsregeling vastgesteld om te voorkomen dat dieren worden gedumpt. Mensen die op het moment van inwerkingtreding van de lijst al een dier hebben dat niet op de lijst staat, mogen dat dier houden totdat het dier overlijdt. Ook voor vogels, reptielen en amfibieën zullen er positielijsten worden vastgesteld.
2022 – Verbod op stroomapparatuur bij honden
Het gebruik van stroomstootapparatuur voor het opvoeden, trainen en corrigeren van honden is vanaf 1 januari 2022 verboden. Na het verbod op de prikband per juli 2018, heeft de Sophia-Vereeniging hard gestreden om ook stroombanden, e-collars en stroomstokken verboden te krijgen. Het is fantastisch nieuws dat dit verbod er nu is, want stroomstootapparatuur veroorzaakt ernstig dierenleed. Bovendien is diervriendelijke, positieve training veel effectiever. Politie en Defensie hebben aangegeven geen met stroom getrainde honden meer te willen afnemen.
2021 – Minister voor Dierenwelzijn
De in 2017 gelanceerde campagne voor een Minister van Dierenwelzijn kreeg in 2021 een extra boost toen ook Varkens in Nood een oproep deed om een Minister van Dierenwelzijn op te nemen in het nieuw te vormen kabinet. 51.471 mensen tekenden de petitie. Fantastisch!
2019 – Criteria voor handhaving regels hondenfokkerij kortsnuiten
In 2019 kwam er eindelijk een eerste invulling van de Wet dieren, waarin staat dat bij het fokken van dieren hun welzijn niet mag worden geschaad. Minister Schouten liet criteria opstellen voor het fokken van kortsnuitige honden, zodat handhavers handvatten hebben om fokkers aan te pakken die dieren fokken met een veel te korte snuit. Dat is een fantastisch resultaat, want kortsnuiten lijden vaak ernstig, onder andere door chronische benauwdheid. We pleiten nu voor uitbreiding van de criteria, zodat ook fokkers van dieren met bijvoorbeeld ernstige huid- of botafwijkingen kunnen worden aangepakt.
2018 – 149 winkels stoppen met huisdierenverkoop
Huisdieren worden vaak ondoordacht aangeschaft. Dit wordt gestimuleerd door de laagdrempelige verkoop via het internet, dierenwinkels en tuincentra. Bij de aanblik van een aandoenlijk dierensnuitje worden mensen gemakkelijk verleid om een dier te kopen zonder te beseffen hoeveel tijd, ruimte, geld en energie een huisdier kost. Vaak wordt zo’n dier dan toch weer afgestaan of het krijgt veel te weinig aandacht. In 2016 toonde de Sophia-Vereeniging al aan dat er groot maatschappelijk draagvlak is voor een verbod op de huisdierenhandel: onze petitie werd meer dan 10.000 keer ondertekend!
Meer dan drieduizend mensen stuurden via onze website e-mails naar dierenwinkels en Marktplaats met het verzoek te stoppen met de verkoop van dieren. In 2018 lukte het om Welkoop te overtuigen: 149 winkels stopten met de verkoop van huisdieren. In plaats daarvan verwijzen zij consumenten door naar lokale dierenopvangcentra. Sindsdien besluiten steeds meer dierenwinkels en tuincentra om dit goede voorbeeld te volgen.
2018 – Verbod op de prikband
Het gebruik van de zogenaamde prikband is per 1 juli 2018 zonder uitzondering verboden. De halsbanden met scherpe pinnen die naar binnen steken mogen niet meer gebruikt worden, ook niet door deskundigen.
2015 – Handtekeningen tegen hoge dierenartskosten
In 2014 startten wij een campagne om het btw-tarief op diergeneeskundige handelingen omlaag te krijgen. Medische zorg voor dieren zou namelijk geen inkomstenbron moeten zijn voor de staat! De campagne werd breed uitgemeten in de media en een brief aan staatssecretaris Wiebes van Financiën werd ruim 37.000 keer ondertekend dankzij de hulp van de achterban en de steun van dierenartsen.
Het lijkt simpel: het btw-tarief verlagen van de huidige 21% naar 9%, of liever nog: naar 0%. In de praktijk is het wat lastiger. Europese belasting-richtlijnen maken dat individuele lidstaten niet zomaar van het gemeenschappelijke btw-tarief mogen afwijken. Wat is dan de oplossing? Er zal bijvoorbeeld een extra uitzondering aan de richtlijn moeten worden toegevoegd voor diergeneeskundige handelingen. Of het onderscheid tussen veterinaire (dieren, 21% btw) en humane (mensen, 0% btw) zorg zou moeten verdwijnen.
Doorlopend wijzen we de overheid op mogelijkheden om het tarief te verlagen. We werken daarbij samen met andere organisaties en Europese landen die voorstander zijn van een belastingverlaging.
2014 – Fok rasdieren aan banden
Nadat we in 2009 startten met onze campagne tegen het doorfokken van (ras)dieren, boekten we in 2014 een enorm succes: sinds 1 juli 2014 is het volgens artikel 3.4, Besluit houders van dieren verboden te fokken met gezelschapsdieren op een wijze waarop het welzijn en de gezondheid van het ouderdier of de nakomelingen wordt benadeeld. Een grandioze eerste stap!
2014 – Verbod op het zelf doden van honden en katten
Na een jarenlang intensief lobbytraject lukte het de Sophia-Vereeniging in 2012 om politiek Den Haag ervan te overtuigen het gat in de Nederlandse wet te repareren dat ervoor zorgt dat het doden van huisdieren door particulieren (en dus ook fokkers) niet verboden is. Sinds 1 juli 2014 is het strafbaar om zelf een hond of een kat te doden: alleen de dierenarts mag zieke honden en katten euthanaseren. Sindsdien strijdt de vereniging voor een uitbreiding van het verbod, zodat het gaat gelden voor alle huisdieren.
Dierenbescherming in de wet
Wettelijke bescherming voor dieren, daar pleit de Sophia-Vereeniging al sinds haar oprichting voor.
2011 – Wet Dieren
Eind 2006 verenigde de Sophia-Vereeniging zich met zestien dierenbeschermingsorganisaties in de coalitie ‘Red de Dierenwelzijnswet’ (nu Dierencoalitie). Dit was hard nodig want er waren plannen om de dierenwet op de schop te gooien en niet ten gunste van de dieren. Samen kregen we het voor elkaar dat in 2011 de Wet Dieren inging waarin de intrinsieke (eigen) waarde van dieren centraal staat.
1961 – De eerste Wet op de Dierenbescherming
Mede dankzij de Sophia-Vereeniging ging in 1961 eindelijk de eerste Wet op de Dierenbescherming in. Als uitvloeisel van de wet kwam in de volgende jaren een aantal Algemene Maatregelen van Bestuur tot stand, die zaken regelden als het huisvesten van kettinghonden, het houden van mestkalveren en het bedrijfsmatig houden van honden en katten.
1880 – Verordeningen tot bescherming van dieren
In 1869 werd, samen met een aantal zusterorganisaties, een officieel verzoek ingediend voor een speciale dierenbeschermingswet. In 1880 stelde de Tweede Kamer eindelijk een aantal verordeningen op tot bescherming van dieren. Het begin was er!
Hond in de klas leert kinderen hondentaal
2006 – Sophia SnuffelCollege
In 1994 besloot de Sophia-Vereeniging het project financieel te steunen. Op 1 januari 2001 werd het officieel onderdeel van de vereniging met als naam ‘Hond & Kind-project’. In 2005 werd er een speciale hondengedragstest ontwikkeld en vanaf 2006 heet het project ‘Sophia SnuffelCollege‘. Tegenwoordig maken tientallen vrijwilligers zich er hard voor dat er ieder jaar duizenden kinderen bereikt worden. In de afgelopen 25 jaar hebben de SnuffelHonden en -Vrijwilligers meer dan 160.000 kinderen geleerd veilig met honden om te gaan.
1992 – Oscar en Rufus
In 1992 werd er een nieuw project geïntroduceerd: ‘Oscar en Rufus’. Dit scholenproject werd vanuit Engeland naar Nederland gehaald en had als doel om kinderen van 4 tot 8 jaar op een veilige manier met honden te leren omgaan. Vrijwilligers bezochten samen met hun hond scholen door het hele land, waar ze kinderen in 3 lessen de lichaamstaal van de hond leerden te begrijpen. Op die manier werden het aantal hondenbeten beperkt en nam angst voor honden af.
Praktische hulp rond de eeuwwisseling
2003 – Nieuw huis voor proefdieren
In juli 2003 startte de Sophia-Vereeniging, in samenwerking met de Stichting Hulp bij Herplaatsing Huisdieren, met het herplaatsen van proefdieren bij particulieren. De Sophia-Vereeniging leverde de contacten met bedrijven en laboratoria en vervulde de rol van financier. Stichting Hulp bij Herplaatsing Huisdieren was belast met de praktische uitvoering van het project. In de periode 2003-2005 werden in totaal 200 honden en 50 knaagdieren herplaatst onder de vlag van dit samenwerkingsverband.
1992 – Plan zwerfkat
In samenwerking met de Amsterdamse afdeling van de Dierenbescherming werd er in februari 1992 gestart met het vangen, neutraliseren en terugplaatsen van zwerfkatten in Amsterdam (TNR). In enkele maanden tijd werden tientallen gecastreerd om zo de groei van de enorme zwerfkattenpopulaties tegen te gaan. De TNR-methode zet op diervriendelijke wijze een uitsterfbeleid in gang, waarvan binnen drie jaar het resultaat al zichtbaar is in de asielen en op straat.
In de periode 2009-2015 werd de TNR-methode nogmaals toegepast door een groep vrijwilligers in Zeeuws-Vlaanderen, die daarmee het grote aantal zwerfkatten in die regio significant wist terug te brengen.
Vereniging voor de dieren
Dierendag: samen voor de dieren!
Hét moment waarop het verenigingsleven in de 20e eeuw bloeide was dierendag. Flora van Dijk, erelid van de vereniging, herinnert het zich nog goed: “Dierendag was in die tijd een jaarlijks terugkerende happening. Geluidswagens trokken door Amsterdam. Deze werden bemand door een groep enthousiaste vrijwilligers. Bij iedere stop zwermden we uit om de bijdragen van de omwonenden op te halen. Dit werd begeleid door de welluidende humoristische opwekkingskreten van de chauffeur-microfonist. ‘s Avonds werd het geld geteld. […] Na het nuttigen van een kop soep ging iedereen doodmoe maar voldaan met zwarte ‘geldhanden’ naar huis“. Behalve dat er geluidswagens rondreden, stonden er op verschillende punten in de stad vrijwilligers met kraampjes om spullen te verkopen voor de goede zaak.
1980 – Erepenningen
Met name in de jaren tachtig gaf de Sophia-Vereeniging heel wat erepenningen uit aan mensen die zich bijzonder onderscheiden hadden ten bate van een in nood verkerend dier. Zo werden er een penning uitgereikt aan iemand die een hond van de verdrinkingsdood redde, aan iemand die het leed van een ziek schaap verzachtte en aan iemand die voorkwam dat een sloot werd uitgebaggerd waar eenden zaten te broeden.
In 2010 en 2011 werd de Sophia Penning nogmaals uitgereikt, daarmee bracht de Sophia-Vereeniging het vrijwilligerswerk voor dieren in Nederland onder de aandacht.
Dierennoodhulp 20e eeuw
Daadwerkelijke dierenbescherming
In de tweede helft van de 20e eeuw richtte de Sophia-Vereeniging zich meer en meer op ‘daadwerkelijke dierenbescherming’. Zo was zij het adres dat gewaarschuwd kon worden als er ergens een kat in de dakgoot zat of als er een gewonde duif gevonden werd. Een tijdlang bemiddelde de vereniging bij de aanschaf van honden en katten en verzorgde zij vakantieadressen voor huisdieren. Tevens doneerde de Sophia-Vereeniging flinke bedragen aan stichtingen die dieren op enige wijze hielpen.
1953 – Watersnoodramp in Zeeland
Tijdens de watersnoodramp in 1953 redde de Sophia-Vereeniging talloze huis- en landbouwdieren van de verdrinkingsdood en plaatste ze in noodasiels. Daaruit ontstond een Zeeuwse afdeling van de vereniging, die zich onder meer ontfermde over de vele op campings achtergelaten honden.
1950 – Extreme winters
In de strenge winters in de jaren ’50 ontstond er veel leed onder vogels die geen voedsel meer konden vinden. De inspecteurs, vrijwilligers en leden van de Sophia-Vereeniging verleenden noodhulp met grootschalige voederacties die talloze vogels het leven redden. Huis-aan-huis haalden de vrijwilligers brood op dat ze gezamenlijk in plakken sneden. Dieren werden bijgevoerd en vogels verlost uit het ijs, soms met gevaar voor eigen leven.
Praktische hulp aan dieren: 1880-1950
1950 – De hondenpenning: registratie en identificatie
In 1950 startte de Sophia-Vereeniging met het verspreiden van hondenpenningen. Iedere hond die van een penning werd voorzien, werd op het kantoor in Amsterdam geregistreerd. In geval van zoekraken was het nu eenvoudiger de eigenaar op te sporen. De hondenpenning was feitelijk de voorloper van de chip die we tegenwoordig kennen. Later werd ook het kattenpaspoort uitgebracht om katten te registreren en identificeren.
1929 – DierenEHBO voorkomt dierenleed
Vanaf 1929 gaf dierenarts dr. C.J. Folmer jaarlijks een gratis cursus DierenEHBO. Deze cursus, die gegeven werd in de stallen van de Amsterdamse Stadsreiniging, was gericht op het verbinden en verzorgen van gewonde paarden en honden. De cursus was de eerste in zijn soort.
In 1937 stelde de gemeente Amsterdam de vereniging een kar met koetsier ter beschikking om gewonde dieren te vervoeren. In feite betrof het hier een voorloper van de huidige dierenambulance. Deze activiteit was een rechtstreeks uitvloeisel van de EHBO-cursus van dr. Folmer. Om medische verzorging van huis- en trekdieren aan te moedigen, stelde de Sophia-Vereeniging weinig vermogende eigenaren in de gelegenheid hun dieren kosteloos medisch te laten verzorgen.
Nadat de cursus DierenEHBO in de Tweede Wereldoorlog tijdelijk stil had gelegen, ging men in 1950 weer van start. De nadruk lag nu meer op kleinere huisdieren dan op paarden, zoals voor de oorlog het geval was. Nieuw was ook de EHBO-tas die de cursisten na het volgen van de cursus ontvingen. Het was de bedoeling dat de oud-cursisten bij calamiteiten bijstand zouden verlenen. Zodoende beschikte de vereniging over een EHBO-corps.
Ook vandaag nog biedt de vereniging middels het handboek Sophia DierenEHBO een EHBO-cursus aan voor particulieren.
1901 – Het dierenasiel in Amsterdam
In 1901 werd het eerste Amsterdamse dierenasiel opgericht. Anders dan bij eerdere mislukte initiatieven lag het beheer van dit asiel bij een vereniging in plaats van bij een particulier. De vereniging ‘Asyl, Bewaarplaats voor noodlydende dieren’ vertegenwoordigde meerdere personen en organisaties. De Sophia-Vereeniging ondersteunde het asiel financieel. Het asiel heeft op de Polderweg maar liefst ruim 100 jaar bestaan. In 2007 verhuisde het naar een ruimere locatie.
1889 – Eigen inspectiedienst dierenwelzijn
In 1889 ontving de vereniging het grootste legaat uit haar geschiedenis: 500 gulden, een klein kapitaal in die tijd. Met dit bedrag werd een lang gekoesterde wens vervuld: een eigen opzichter werd aangesteld. De heer W. Elhorst ontving van de minister van Justitie een aanstelling als ‘onbezoldigd rijksveldwachter’ en werd verenigingsinspecteur met een salaris van vijftien gulden per maand. De inspecties in deze tijd richtten zich met name op veemarkten. In 1903 werd een tweede inspecteur aangesteld en in de jaren die volgden zou het aantal inspecteurs blijven toenemen. De Inspectiedienst Gezelschapsdieren bleef tot 2011 bestaan.
Dierenhulp in oorlogstijd
WO II – Oprichting ‘De groene ster’
Tijdens de Tweede Wereldoorlog was het (dieren)leed groot. De Sophia-Vereeniging organiseerde de opvang van huisdieren als mensen onderdoken of ‘voor onbepaalde tijd’ naar het buitenland moesten. Middels pamfletten riep zij huisdiereigenaren op om contact op te nemen met de vereniging wanneer zij deportatie vreesden. Tevens realiseerde de Sophia-Vereeniging een verplichte periodieke keuring van trek- en taxipaarden namens ‘De groene ster’, een vereniging waar de Sophia-Vereeniging deel van uitmaakte en die hulpverlening aan dieren in oorlogstijd ten doel stelde.
WO I – Opzet eigen distributienetwerk voor dierenvoedsel
Al bleef Nederland buiten de oorlogshandelingen, de gevolgen ondervond men wel. Door voedselschaarste leden ook de dieren honger. De Sophia-Vereeniging voorzag deze dieren van voedsel door middel van een distributienetwerk, vergelijkbaar met de hedendaagse voedselbank. Ook bleven de inspecteurs van de Sophia-Vereeniging actief in het beschermen van dieren. In een inspectierapport van augustus 1914 is te lezen: “Op 20 dezer werd een meubeltransportwagen, op weg naar Haarlem, aangehouden, omdat het daarvoor gespannen paard verwonde voeten had, veroorzaakt door totaal versleten hoefbeslag; niettegenstaande heftig protest van den voerman, die het dier in dezen toestand naar Haarlem wilde laten gaan, werd op last van onzen inspecteur eerste van totaal nieuw hoefbeslag voorzien”. Tevens zette de vereniging zich in voor ‘De Rode Ster’, bedoeld ter ondersteuning van in de oorlog verwonde paarden.
Opkomen voor de dieren: 1875-1925
Op het moment dat er wettelijke mogelijkheden waren om dierenleed te voorkomen, startte de Sophia-Vereeniging haar strijd. Eind 18e eeuw en begin 19e eeuw wierp dat zijn vruchten af.
1922 – De vereniging komt op voor het welzijn van paarden
Hoewel er steeds minder paarden te zien waren in het Amsterdamse straatbeeld, bleef de Sophia-Vereeniging opkomen voor hun welzijn. Het couperen van de staarten en de oogkleppen waardoor paarden hun omgeving niet goed in zich op konden nemen, waren een voornaam aandachtspunt van de vereniging. Door posters op te hangen in scholen, bibliotheken en politiebureau’s vroeg zij aandacht voor het lijden van de dieren.
1908 – Sluiting vinkenbanen
Vinkenbanen waren altijd al een doorn in het oog van de Sophia-Vereeniging. Met behulp van blindgemaakte zangvogels lokte men langstrekkende soortgenoten die vervolgens onder een net gevangen werden. De vogels golden als lekkernij en hun veren tooiden menig dameshoed. De vereniging was verheugd over de sluiting van de laatste vinkenbanen in de omgeving van Bloemendaal en Overveen in 1908, waar jaarlijks tienduizenden vinken, meesjes, sijsjes en andere vogels het leven verloren. Mevrouw O.C.A. Burdet-Van der Vliet uit Overveen kreeg het erelidmaatschap van de vereniging nadat zij de sluiting wist te bewerkstelligen.
1905 – Verbod hondenkarren
In 1905 ging het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam na nadrukkelijk aandringen van de Sophia-Vereeniging akkoord met een verbod op het verdrinken van zwerfhonden in zogenoemde hondenkarren. ‘Gruwzaam’ noemden de Amsterdamse dierenbeschermers de methode waarbij zwerfhonden in een kar met gaten gestopt werden, die vervolgens het water van onder andere de Amstel werd ingereden.
1898 – Drinkwaterbakken voor dorstige dieren
Vanaf 1898 kon de Sophia-Vereeniging dankzij een speciaal fonteinfonds vijftien drinkwaterbakken plaatsen in Amsterdam. Het ontwerp had bassins op drie niveaus: het onderste was bedoeld voor honden, het middelste voor paarden en het bovenste voor vogels. Toen in de jaren vijftig vrijwel geen trekpaarden meer voorkwamen in Amsterdam, verdwenen de fonteinen uit het Amsterdamse straatbeeld.
1875 – Verbod op gebruik van trekhonden in Amsterdam
Rond het midden van de 19e eeuw nam het gebruik van de trekhond toe. Vooral onder kleinere middenstanders voor wie een paard te kostbaar was. In 1869 diende de Sophia-Vereeniging een ontwerp voor een anti-trekhondenverordening in bij het Amsterdamse gemeentebestuur. Toen al bleek dat de aanhouder wint: in 1875 vaardigde Amsterdam als een van de eerste gemeentes in het land een verordening uit tegen gebruik van trekhonden.