Paardengedrag: van nature sociaal
Van nature leven paarden in een rondtrekkende kudde. Deze bestaat uit een alfamerrie, meestal een van de oudere merries, die bepaalt waar de kudde heen gaat en wat de kudde doet. Een alfahengst zorgt voor voortplanting en bescherming van de harem, die bestaat uit een aantal merries. De harem is een hechte groep met zeer stabiele onderlinge banden. Om die in stand te houden, communiceren paarden met elkaar via hun houding, gezichtsexpressie, spierspanning, geuren en geluiden. Het gedrag van het paard in de communicatie is dus relatief complex. Een paard zonder soortgenoten om zich heen is ongelukkig en ervaart veel stress. Voor paarden is het dus van groot belang dat ze soortgenoten kunnen zien, voelen, ruiken en horen. Het is dan ook het beste om paarden in een groep te huisvesten waarbij fysiek contact mogelijk is.
Afwijkend paardengedrag
Niet alle paardeneigenaren beseffen zich hoe belangrijk contact met andere paarden is voor hun dier. Daardoor staan de huisvesting en verzorging van paarden nog te vaak ver af van de natuurlijke situatie. Paarden worden geregeld lange perioden in krappe, individuele boxen gehouden, waarin ze geen contact kunnen hebben met soortgenoten of voedsel kunnen zoeken. Door dit gebrek aan sociaal contact, ruimte en omgevingsprikkels ontstaan eenzaamheid en verveling. Eenzame paarden vertonen daardoor regelmatig afwijkend gedrag, zoals agressie, zwiepen met het hoofd, ijsberen, zelfbeschadiging of overmatig hinniken.
Stalondeugden
Door het gebrek aan contact met andere dieren, kan het gedrag van een paard gaan afwijken: het paard gaat stalondeugden ontwikkelen. Dit zijn herhaalde, doelloze bewegingen die de aanmaak van het lichaamseigen hormoon endorfine stimuleren. Het paard raakt daarvan in een verslavende roes. Stalondeugden zijn er in allerlei soorten. De bekendste zijn weven (afwisselend het linker- en rechterbeen belasten waardoor het hele lichaam heen en weer deinst, dit kan leiden tot overmatige slijtage van de hoef en abnormale spierontwikkeling), kribbebijten, ook wel ‘luchtzuigen’: het paard pakt een bak/hek/paal vast met de bek en zuigt hier aan. Kribbebijten kan leiden tot maagzweren en een beschadigd gebit. Ook veelvoorkomend zijn schrapen (met de hoef over de grond), of zelfs zelfbeschadiging. In Nederland komt dergelijk abnormaal paardengedrag bij maar liefst twintig tot dertig procent van de paarden voor. Paarden alleen huisvesten veroorzaakt stress en is daarom een bedreiging voor het welzijn van de dieren.
Verkeerde maatregelen
Veel paardeneigenaren geloven dat stalondeugden samengaan met een slechte gezondheid, verminderde prestaties en waardevermindering van de paarden. Bovendien zijn ze bang dat dit afwijkende gedrag van een paard aangeleerd en gekopieerd wordt. Als oplossing worden belemmerende maatregelen getroffen, zoals anti-wevenbalken, anti-luchtzuigbanden en beperking van de bewegingsvrijheid. Ook worden paarden die stalondeugden vertonen sociaal geïsoleerd. Al deze maatregelen lossen de problemen echter niet op. Ze leiden alleen maar tot meer afwijkend gedrag bij een paard en ze belemmeren het natuurlijke gedrag. De enige oplossing is het dier met soortgenoten te huisvesten en en voldoende tegemoet te komen aan zijn natuurlijke behoeftes.